Verklaringen voor Gods bestaan

Het ontstaan

Eerst en vooral, als we naar het universum kijken, zien we dat deze gebonden is aan tijd en ruimte. Alles wat een begin heeft, heeft ook een einde. Als we dit principe volgen, komen we bij de vraag: hoe is het universum dan ontstaan? Als alles aan tijd gebonden is, hoe kan het universum er dan zijn zonder dat er een tijdloos bestaan het universum gemaakt heeft? Dit suggereert dat er iets of iemand buiten tijd en ruimte moet bestaan, die dit alles in gang heeft gezet. Deze is dus tijdloos en machtig (omdat het de universum gemaakt heeft).

Johannes 1:1-3 verwoordt dit prachtig: "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Hem gemaakt, en zonder Hem is er niets gemaakt dat gemaakt is." 

Wetenschap vs. God

Vaak horen we dat de wetenschap het bestaan van God zou ontkennen, maar in werkelijkheid kan de wetenschap alleen onderzoeken wat al gemaakt is. Wetenschap en geloof in God sluiten elkaar dus niet definitief uit.

Historisch bewijs

Daarnaast is er het historische bewijs van Jezus’ bestaan en Zijn opstanding, die centraal staat in het christelijke geloof. Na Zijn dood aan het kruis, vermeldt de Bijbel dat meer dan 500 mensen getuige waren van Zijn opstanding. Dit is niet zomaar een verhaal; het is een gebeurtenis die ondersteund wordt door meerdere getuigenissen, zoals beschreven in 1 Korintiërs 15:3-8. Paulus spreekt over verschijningen van Jezus aan hemzelf, aan de apostelen, en aan meer dan 500 anderen tegelijkertijd. Deze grote groep getuigen versterkt de geloofwaardigheid van de gebeurtenissen.

1 Korintiërs 15:3-8 “Want ik heb u ten eerste overgegeven wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften, en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt op de derde dag, naar de Schriften, en dat Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalf. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. En als laatste van allen is Hij ook aan mij verschenen, als aan de ontijdig geborene.”

Profetie van Jesaja